In het beroepsonderwijs komen we elke dag (onvoorbereide) momenten tegen die we kunnen verzilveren. In de werkplaats zoeken we naar hoe we de momenten die we niet voorbereiden toch kunnen aangrijpen om studenten te leren kritisch denken en hen te helpen in het ontwikkelen als professional in hun beroep en als burger. Op uitnodiging van de MBO-raad sprak Daan van Riet hierover. Een aantal docenten en studenten werd gevraagd om in ultrakorte pitches te presenteren wat voor hen dé parel in het burgerschapsonderwijs is. Elke spreker koos voor een eigen focus, met daarbij aandacht voor Gelijke kansen, het thema van Prinsjesfestival dit jaar. 

Studenten van de opleiding onderwijsassistent kwamen met Daan mee – en hadden het aanbod van de organisatie afgeslagen om samen met een speciale bus naar Den Haag te reizen omdat zij het duurzamer vonden gewoon met de trein te gaan. De speech van Daan werd door de jury geroemd wegens ‘het lef om het ingewikkelde gesprek te voeren’. Hieronder vind je de integrale tekst.

Alledaagsheid in burgerschapsonderwijs
“Allereerst hartelijk dank voor de uitnodiging. Spannend en eervol om hier te staan. Deze dag met elkaar beleven is burgerschapsonderwijs op zichzelf. Burgerschap gaat niet over het beste spreken, goede cijfers halen maar over samenleven. Het is een interessante paradox waar we vandaag voor staan, een noot die we moeten kraken: we hebben het vandaag in vrijheid, over vrijheid (van spreken). In gelijkheid over gelijke kansen. Maar er kan slechts één iemand winnen. Ik pretendeer zeker niet dat ik de beste manier van onderwijs geef, dat ik de beste pitch heb of dat er überhaupt een winnaar moet zijn wanneer we hier over praten met elkaar.

Ik vertel graag wat ik dé parel van goed burgerschapsonderwijs vind, en die parel zit ‘m in de alledaagsheid. Burgerschap gaat over medeverantwoordelijk, samen nadenken en samen doen. Het gaat over de vraag hoe we met elkaar willen samenleven. En dit is aan de orde van elke schooldag. Wij allemaal hebben de vrijheid om over dit soort vragen na te denken op school, in gelijkwaardigheid. Soms is burgerschap vaag, maar die vrijheid en onduidelijkheid moeten we koesteren. Het geeft de ruimte en mogelijkheden die burgerschapsonderwijs nodig heeft.

Burgerschap doen we samen, we delen de verantwoordelijkheid en centraal staat hierin – hoe simpel en cliché het misschien ook klinkt – het contact. Dát is de parel. Contact met elkaar, maar ook met jezelf. Volgens mij kunnen we heel veel organiseren, veel werkvormen uitproberen en op basis van wetenschap ons onderwijs inrichten. Dat is mooi en moeten we ook doen. Maar het allerbelangrijkste blijven je ogen, oren en denkvaardigheden. Zien wat er gebeurt, luisteren naar elkaar om te willen begrijpen en nadenken over je mogelijkheden.

Een goed mens zijn en ontdekken hoe je je leven wil vormgeven kan je niet leren in een werkboek waar je invuloefeningen maakt. Je kunt het niet vastleggen in een wet of afdwingen met dimensies. Het gebeurt in de praktijk, in dialoog en discussie. Waarin we het niet altijd eens hoeven te zijn of te worden.

Een parel van een voorbeeld van deze alledaagsheid is de volgende: ik gaf een eerste les van een cursus aan een nieuwe, samengestelde groep. De studenten kennen elkaar nog niet, wij elkaar ook niet. We wachten er nog op twee. Het is een beetje ongemakkelijk stil, zoals een eerste keer in een nieuwe groep vaak is. Dan komen de twee laatkomers binnen. Ik vraag aan de twee gesluierde dames: “Mag ik jullie een hand geven?” Een van de studentes zegt: “Geen probleem, ik ben Miriam.” De ander zegt dat ze dat niet wil, de klas kijkt verwonderd en ook gespannen op wat komen gaat. ‘Waarom vraagt u dat?’ ‘Ik heb geleerd dat niet elke moslima mannen een hand wil geven,’ zeg ik. ‘Maar hoe wist u dat in dit geval?’ vraagt ze. ‘Wist ik niet.’ De student was gewend dat ze een hand moest afwijzen, niet om in de war te zijn over de vraag óf iemand haar een hand mocht geven. Ze wist ook niet of ze nou blij was dat ik het vroeg, of juist niet. Het zorgde voor een prachtig gesprek, écht contact. Je kunt je misschien voorstellen dat dit een onvoorbereid en oncomfortabel moment was. Spannend ook. Maar het was ook een voorbeeld van de alledaagsheid van burgerschap, iets dat op elk moment had kunnen gebeuren. Bij iedereen. De situatie deed zich voor en dat is waar je mee moet handelen. Juist dan gebeurt het.

Van Sartre leerden we dat we zijn ‘veroordeeld tot vrijheid’ en gedoemd om te improviseren, elke dag weer. Er zijn geen regels over hoe je moet leven. Die maak je zelf en samen. De rol van een burgerschapsdocent is om zelf te denken, zonder te willen overtuigen. Zelf te spreken, zonder op te dringen. Te laten denken, zonder de ander te laten verdwalen. Verantwoordelijkheid te laten nemen, zonder hen erop af te rekenen. De taak van een docent is om studenten te leren denken. Vragen te stellen, zorgvuldig te leren oordelen en om hen uit te dagen. Uit te dagen om hun wereldbeeld te beschrijven, daarna verder te kijken dan alleen die van hen. Verschillende perspectieven innemen, luisteren om te begrijpen en in zorgvuldigheid te handelen. Waarbij er ruimte mag en moet zijn voor experimenteren, het is namelijk iets dat je doet. Oefenen, oefenen, oefenen. Docenten helpen hen daarbij, door het oefenen mogelijk te maken. Zonder dat ze daarbij worden afgerekend door een cijfer, het oefenen en denken is het doel. Niet het cijfer.

Veel projecten, activiteiten en uitstapjes maken burgerschapsonderwijs erg mooi en verdiepend. Maar het belangrijkste blijft het contact. Dát is de alledaagsheid van burgerschap. Dat is de parel van burgerschap. Geniet daarvan en laten we samen een beetje voor de wereld zorgen.”